• geo·po·li·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord geopolitiek -
verkleinwoord - -

de geopolitiekv

  1. (politiek), (aardrijkskunde) leer van de invloed van de aardrijkskundige gesteldheid op staatkundige vraagstukken
     Een andere geopolitiek, waarin mens en omgeving opnieuw in balans worden gebracht.[1]
     Militarisering als basis voor het streven van economische belangen, heeft geen prioritaire betekenis in de geopolitiek van China.[2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geopolitiek geopolitieker geopolitiekst
verbogen geopolitieke geopolitiekere geopolitiekste
partitief geopolitieks geopolitiekers -

geopolitiek

  1. (politiek) de leer van de geopolitiek betreffend
  1.  
    David Criekemans
    “De wereld heeft een nieuw sociaal-economisch contract nodig” (8 januari 2020), De Tijd
  2.   “De geopolitiek van China” (13 juni 2013), Starnieuws