landzaat
- land·zaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landzaat | landzaten |
verkleinwoord |
de landzaat m
- inwoner van een land
- Het woord landzaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "landzaat" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be