• zaat
enkelvoud meervoud
naamwoord zaat zaten
verkleinwoord zaatje zaatjes

de zaatm

  1. (scheepvaart) droogvallende zandplaat, waar schepen op het droge kunnen liggen voor lossen en laden of voor het werken aan de onderkant
  2. (waterbeheer) ondergrond waarop een dijk gebouwd wordt, of het terrein wat gebruikt wordt voor de constructie van een zinkstuk
  3. landhuis met omringende landerijen