zaten
- Geluid: zaten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzatə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈza.tə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈza.tə(n)/
- za·ten
vervoeging van |
---|
zitten |
zaten
- meervoud verleden tijd van zitten
- Wij zaten.
- Jullie zaten.
- Zij zaten.
- Wij zaten.
- ▸ Sommigen gingen wat eten en anderen zaten zwijgend voor zich uit te staren.[1]
de zaten mv
- Het woord zaten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
zaten