Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·ze·te·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ingezetene ingezetenen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ingezetenem

  1. een bewoner die over een gelegaliseerde identiteit beschikt.
    • Hij was een ingezetene van IJsland. 
Antoniemen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be