Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·land
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterland waterlanden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het waterlando

  1. waterachtig land.

Waterland

  1. (toponiem) streek in Noord-Hollands Noorderkwartier.

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be