Een landmark [1]
enkelvoud meervoud
landmark landmarks

landmark

  1. (scheepvaart), (luchtvaart) landmerk, een markant punt in een landschap
  2.  baken zn 
  3. (figuurlijk) mijlpaal
vervoeging
onbepaalde wijs to  landmark 
he/she/it  landmarks 
verleden tijd  landmarked 
voltooid
deelwoord
 landmarked 
onvoltooid
deelwoord
 landmarking 
gebiedende wijs  landmark 

landmark

  1. overgankelijk (een gebouw, terrein e.d.) als landmark aanwijzen