landmerk
- land·merk
- samenstelling van land en merk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landmerk | landmerken |
verkleinwoord | landmerkje | landmerkjes |
de landmerk m
- (scheepvaart), (luchtvaart) een markant punt in een landschap, langs de kust, of aan de horizon
- De toren was een goed landmerk om ons op te oriënteren.
1. een markant punt in een landschap, langs de kust, of aan de horizon
- Het woord 'landmerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.