• land·macht
  • In de betekenis van ‘krijgsmachtonderdeel dat strijdt te land’ voor het eerst aangetroffen in 1814 [1]
  • samenstelling van  land  en  macht  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord landmacht landmachten
verkleinwoord landmachtje landmachtjes

de landmachtv / m de landmachtv / m [3]

  1. (militair) krijgsmacht te land
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]