Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fan·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wapen van de landmacht te voet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord infanterie infanterieën
verkleinwoord -

Zelfstandig naamwoord

de infanteriev

  1. (militair) de soldaten die te voet vechten
    • De infanterie werd ondersteund door de cavalerie. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen