• krijgs·macht
  • In de betekenis van ‘gehele gewapende macht’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
  • samenstelling van  krijg  en  macht  met het invoegsel -s- 
enkelvoud meervoud
naamwoord krijgsmacht krijgsmachten
verkleinwoord - -

de krijgsmachtv / m

  1. (militair) een overheidsdienst die de veiligheid bewaakt door middel van land-, zee- en luchtmacht
    • De Nederlandse krijgsmacht heeft al meerdere keren bewezen dat deze goed functioneert. 
     Ook binnen de NAVO is er enthousiasme voor de toetreding van beide landen. "Qua krijgsmacht wordt de NAVO zeker versterkt", zegt Sabine Mengelberg, universitair docent Internationale Veiligheidssamenwerking aan de Nederlandse Defensie Academie. "Finland is een democratisch land, een rijk land, met een sterke krijgsmacht. Dat is zeker een aanwinst voor de andere NAVO-landen."[2]
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]