Landijs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • land·ijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landijs -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het landijso

  1. een dik ijspakket dat een landgebied van grote omvang bedekt
    • Bijna al het landijs op Groenland is deze maand gesmolten. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be