hooiland
- hooi·land
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hooiland | hooilanden |
verkleinwoord | hooilandje | hooilandjes |
het hooiland o
- (landbouw) een grasland dat gebruikt wordt om hooi van te oogsten
- ▸ Konstantin Levin, die naar het ploegen en naar het hooiland wilde gaan kijken, bood zijn broer aan, hem er in de cabriolet naartoe te brengen.[2]
- ▸ Buiten de wintermaanden gebruiken honderden boeren langs de Maas de grond voor de verbouw van bijvoorbeeld aardappelen en maïs en voor gras- en hooiland. De boeren betogen dat er geen onderscheid gemaakt moet worden tussen schade binnen en buiten de dijk.[3]
1. een grasland dat gebruikt wordt om hooi van te oogsten
- Het woord hooiland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron “Toch waterschadevergoeding voor Limburgse boeren in uiterwaarden” (7-08-2021), NOS