• land·bouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landbouw -
verkleinwoord

de landbouwm

  1. (landbouw) het cultiveren van land voor het voortbrengen van voedsel en andere nuttige producten
    • Er zijn drie beroepssectoren, namelijk de landbouw, de industrie en de diensten.[2] 
  • biologische landbouw
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]