landbouwindustrie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • land·bouw·in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landbouwindustrie landbouwindustrieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de landbouwindustriev

  1. (landbouw) bedrijven die op grote schaal agrarisiche producten maken
     China is een interessante groeimarkt voor de Nederlandse landbouwindustrie. De laatste jaren kende het land talloze voedselschandalen. Die leidden ertoe dat de vraag van welgestelde Chinese middenklasse naar kwaliteitsproducten uit het buitenland snel toenam.[1]
     Cohen voorziet ook meteen een nieuw probleem opdoemen: tegenmaatregelen van bijvoorbeeld de EU of Aziatische landen. "Een voorbeeld is de landbouwindustrie, die voor miljarden exporteert naar Azië. Landen als China kunnen de VS raken met eigen importheffingen." Vanuit Europa klonk inderdaad al de dreiging om Amerikaanse producten als spijkerbroeken en Harley Davidson-motoren te gaan belasten.[2]
     Ook maakt het de landbouwindustrie aantrekkelijker. De 29-jarige Maphosa, die ook kippenboer is, maakt deel uit van een nieuwe generatie jonge agrariërs in Zimbabwe. Velen zijn goed geschoold en hebben zelfs een universiteitsdiploma op zak, maar kunnen geen werk vinden. Zo studeerde Maphosa politicologie. Hij vertrok vanuit hoofdstad Harare naar het platteland, vlak voordat de coronacrisis begon.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Nederland overhandigt China wierookvat” (10 mei 2011, 15:44), NOS
  2.   Weblink bron
    Job Boonstra
    “Staalindustrie VS maakt zich zorgen: 'Importtarief brengt banen in gevaar'” (10 maart 2018, 20:40), NOS
  3.   Weblink bron
    Elles van Gelder
    “Zimbabwe kan na decennia weer de eigen bevolking voeden” (4 juli 2021, 19:42), NOS