Nederlands

 
landbouwgewas
Uitspraak
Woordafbreking
  • land·bouw·ge·was
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landbouwgewas landbouwgewassen
verkleinwoord landbouwgewasje landbouwgewasjes

Zelfstandig naamwoord

het landbouwgewaso

  1. (landbouw) planten die men teelt in de landbouw als voedsel of als grondstof
     Het dier kan een parasiet met zich meedragen die rattenlongworm wordt genoemd en hersenvliesontsteking kan veroorzaken bij mensen en vee. Het dier bedreigt met zijn eetlust ook landbouwgewassen, schrijft de Amerikaanse krant USA Today.[2]
     Algen bestaan uit veel waardevolle ingrediënten, hebben een zeer hoge groeisnelheid en kunnen makkelijk worden geteeld op onvruchtbare grond. Wetenschappers zien ze daarom ook wel als hét landbouwgewas van de toekomst.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Delen Florida in quarantaine door megaslak met rattenlongworm” (02 jul 2022), NU.nl
  3.   Weblink bron “Eerste algenraffinagefabriek opent deuren” (06-09-2014), Tubantia