gewas
- ge·was
- Naamwoord van handeling van wassen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewas | gewassen |
verkleinwoord | gewasje | gewasjes |
het gewas o
- (landbouw) (plantkunde) dat wat aanwast op het veld, maar nog niet geoogst is
- Na voldoende regen en zonneschijn stonden de gewassen er goed bij.
|
- Dankdag voor Gewas en Arbeid, gewasbescherming, gewasbesproeiing, gewasgeleid, gewasschade, gewasveredeling
1. dat wat aanwast op het veld, maar nog niet geoogst is.
- Het woord gewas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gewas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewas | gewasse |
gewas
- gewas
- «Die mees algemene gewasse is vlas en koring.»
- De belangrijkste gewassen zijn vlas en koren.
- «Die mees algemene gewasse is vlas en koring.»