1. Deze tractor wordt gebruikt voor gewasbesproeiing.
  • ge·was·be·sproei·ing
enkelvoud meervoud
naamwoord gewasbesproeiing gewasbesproeiingen
verkleinwoord - -

de gewasbesproeiingv

  1. (landbouw) besprenkeling van geteelde planten met een vloeistof in fijn verdeelde vorm, om zo vocht, voeding of bestrijdingsmiddelen toe te voegen
     Hij huurde een oude tankwagen, vulde die met zijn brouwsel en reed naar zijn oude vijand, Amadeus von Brakken, die een kleine luchtvaartmaatschappij voor gewasbesproeiing op Zestienhoven exploiteerde.[1]
  1.   Weblink bron
    Jan Bee Landman
    De eerste kruistocht van Hans Martenglass anno 1982 in: Hollands Maandblad., 461/462 jrg. 27 nr. 4/5 (april/mei 1986), Stichting Hollands Weekblad, Den Haag, p. 40