Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·was·sen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: wassen…
geen verbogen vorm

gewassen

  1. voltooid deelwoord van wassen
  2. bijwoordelijk gebruikt
     Fris gewassen bekeek ik in de spiegel mijn gezicht, dat een stuk dunner was dan voor vertrek.[1]
     Vermoedelijk waren de mooie vloerkleden ook gewassen met groene zeep omdat andere soorten zeep en wasmiddel op rantsoen waren.[2]
Opmerkingen
  • Het gaat hier om het werkwoord wassen in de betekenissen "schoonmaken" en "aangroeien".
Antoniemen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

de gewassenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gewas

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be