• land·bouw·pro·duct
enkelvoud meervoud
naamwoord landbouwproduct landbouwproducten
verkleinwoord - -

het landbouwproducto

  1. (landbouw) voortbrengsel van het boerenbedrijf
     Wat Remkes betreft wordt strenger getoetst of een terrein geschikt is als landbouwgrond. Daarbij kan de nabijheid van natuurgebied een rol spelen, maar ook de vraag welk landbouwproduct in combinatie met welke grondsoort het minst vervuilend uitpakt.[2]
     Het kleine Nederland is na de VS de grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Stéphane Alonso
    “Zo moet de stikstofuitstoot met de helft omlaag” (8 juni 2020) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Haroon Sheikh
    “Nederland kan de wereld redden” (24 juli 2017) op nrc.nl