product
- pro·duct
- Van het Latijnse productum, het voltooid deelwoord van producere.[1] In de betekenis van ‘voortbrengsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1752, in de betekenis van ‘uitkomst van een vermenigvuldiging’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1508 [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | product | producten |
verkleinwoord | productje | productjes |
het product o
- (wiskunde) uitkomst van een vermenigvuldiging
- Som, verschil, product en quotiënt.
- (economie), (kunst), voortbrengsel van de natuur, van arbeid of nijverheid, van kunst, van een chemisch proces
- ▸ De meeste producten waren mij onbekend, aangezien ze typisch Amerikaans waren.[3]
- Een kunstzinnig product.
- Het product van een chemische reactie.
- ▸ De meeste producten waren mij onbekend, aangezien ze typisch Amerikaans waren.[3]
- (economie) de totale waarde van de productie
- Het binnenlands product.
- (juridisch) voorgelegd stuk
1. het resultaat van een bewerking
- Het woord product staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "product" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ product op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "product" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
product | products |
product