• pro·duct·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord productschap productschappen
verkleinwoord

het productschapo

  1. (economie) (verouderd) tot 2014 organisatie van bedrijven die eenzelfde grondstof in opeenvolgende stadia bewerken
    • De opening van het mosselseizoen met de nieuwe oogst van Zeeuwse bodem wordt nu op 24 juli verwacht. Dat meldt het Productschap Vis, een overkoepelende organisatie van vissers en handelaars, woensdag. [2] 
    • ,,Omdat smaken zo ontzettend verschillen, zegt Tefke van Dijk. ,,We hebben bijvoorbeeld iemand in onze jury die echt jeuk krijgt van woordspelingen waarbij Engels en Nederlands door elkaar gaan, zoals 'Ei love you' van het Productschap Pluimvee en Eieren. Maar anderen vinden dat juist weer goed gevonden. [3] 
  1. productschap op website: Etymologiebank.nl
  2. de Standaard 10/juli/2013 door llo
  3. Tubantia 02-december-2015