Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·braak·pro·duct
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afbraakproduct afbraakproducten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

afbraakproduct o [1]

  1. resultaat van een chemische afbraakreactie
     ‘Als de mens niets in water zou lozen heb je nog natuurlijke verontreiniging zoals uitwerpselen van dieren en afbraakproducten van planten’, zegt de hoogleraar.[2]
     In zijn urine is onder meer het afbraakproduct van een toegediende anabole steroïde gevonden.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Ianthe Sahadat
    “De vrouw die de rivieren gaat redden: ‘Slechts een paar generaties geleden konden we er nog uit drinken’” (6 december 2019), de Volkskrant
  3.   Weblink bron “Tenniscarrière Odesnik voorbij door doping” (18-03-2015), Tubantia