• pro·duc·tie
1,2 enkelvoud meervoud
naamwoord productie -
verkleinwoord - -
3 enkelvoud meervoud
naamwoord productie producties
verkleinwoord productietje productietjes

de productiev

  1. (medisch) voortbrenging, gewoonlijk langs biochemische weg
    • Overmatige productie van maagsappen kan tot slokdarmproblemen leiden. 
  2. (economie) de vervaardiging van goederen
    • De productie van hoogwaardige materialen was sterk toegenomen. 
  3. (media) een film, documentaire, serie, show etc. die vertoonbaar gemaakt is
    • Deze filmmaatschappij kwam dit jaar met vier verschillende producties op de markt. 
    • Mijn achtste productie in dertien jaar, dat is niet veel, ik had ongetwijfeld harder moeten werken, sneller, effectiever moeten zijn. [1] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Harstad, Johan
    Max, Mischa & Het Tet-offensief 2017 ISBN 9789057598494 pagina 14
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be