Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ener·gie·pro·duc·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord energieproductie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de energieproductiev

  1. de productie van elektrische energie uit primaire energiebronnen
     De energiebehoefte zal de komende tien jaar naar verwachting verdubbelen. "Door de aansluiting op stroom en de grotere vraag door de middenklasse is vermindering ook niet mogelijk", zegt onderzoeker Priyavrat Bhati. Volgens hem moet India daarom vooral inzetten op energieproductie waarbij zo min mogelijk CO2 vrijkomt.[1]
     De sector verwacht op korte termijn een groei van 2000 naar 10.000 banen. Op lange termijn denkt Sinke dat er wel 50.000 banen kunnen ontstaan. "Het is heel belangrijk dat we niet alleen maar zonne-energie toepassen om de energieproductie te verduurzamen, maar ook om een nieuwe groene economie op te bouwen. Dat we dus aan de ene kant investeren en aan de andere kant de vruchten plukken in de vorm van banen en omzet voor bedrijven."[2]
     Zuid-Korea beschikt niet over eigen olie- of gasbronnen. Moon wil daarom zwaar inzetten op duurzame energiebronnen als zonne- en windenergie en groene stroom uit biomassa. In 2030 moet 20 procent van de energiebehoefte van het land worden gedekt door schone energie; nu bestaat het aandeel van groene stroom in de totale energieproductie uit 5 procent.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “India wil CO2-uitstoot beperken, maar niet ten koste van groeiende middenklasse” (Maandag 18 februari 2019, 13:41), NOS
  2.   Weblink bron
    Rob Koster
    “Straks weer 'made in Holland' zonnepanelen” (Maandag 22 mei 2017, 18:13), NOS
  3.   Weblink bron “Kernenergie-reus Zuid-Korea schrapt plannen nieuwe centrales” (Maandag 19 juni 2017, 07:44), NOS