• pro·duc·tie·kos·ten
enkelvoud meervoud
naamwoord productiekosten
verkleinwoord

de productiekostenmv

  1. (economie) de kosten, samenhangend met de vervaardiging van een eindproduct
     Als deze tournee op een dag voorbij is, als alle honoraria uitbetaald en alle productiekosten afgehandeld zijn, als we ieder ons weegs zijn gegaan en ik wederom iedereen kwijtraak met wie ik me omringd heb, blijf ik achter met exact 1212 dollar boven het tarief dat ik altijd in rekening breng voor mijn werk.[2]
     "Het is een heel goed idee om alle autoruiten te voorzien van het kenteken van het desbetreffende motorvoertuig. Het kenteken kan zelfs op andere delen van de auto, bijvoorbeeld het plaatwerk, ingegraveerd worden. Helaas gebeurt dit niet in de fabriek. Dit heeft alles te maken met productiekosten voor de fabrikant en het feit dat het kenteken van de auto in de fabriek nog niet bekend is."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron “Jullie oplossingen tegen valse nummerplaten en autodiefstal” (29-11-2019), NOS