• hout·pro·duc·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord houtproductie
verkleinwoord

de houtproductiev

  1. het winnen van hout door bosbouw, houtkap, houtbewerking en houthandel
     Milieu- en natuurorganisaties hebben voorzichtig optimistisch gereageerd. "Het is een bemoedigende stap op weg naar een verantwoordelijke en duurzame houtproductie", zegt Aditya Bayunanda van het Wereld Natuur Fonds in Indonesië. Greenpeace heeft alle acties tegen het moederbedrijf van APRIL, de RGE-groep, opgeschort.[1]
     Bij het planten van nieuwe bomen wordt vaak uit economisch oogpunt gekozen voor de naaldbomen. Luyssaert ziet een grote uitdaging. "De kernvraag is: kunnen we voor Europa een vorm van bosbeheer ontwikkelen waardoor wel afkoeling plaatsvindt, terwijl deze bossen toch voor andere doeleinden gebruikt kunnen blijven worden? Dus geschikt voor houtproductie, maar ook voor recreatie en het handhaven van een rijke biodiversiteit tegelijkertijd."[2]
  1.   Weblink bron “Aziatische papierfabrikant kapt geen Indonesisch regenwoud meer” (woensdag 3 juni 2015, 11:56), NOS
  2.   Weblink bron “'Bomen planten hielp CO2-reductie juist niet'” (vrijdag 5 februari 2016, 11:01), NOS