Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wo·ning·pro·duc·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woningproductie woningproducties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de woningproductiev

  1. de vervaardiging van een woning
  2. de totale omvang van het bouwen van woningen