industrieproductie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dus·trie·pro·duc·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord industrieproductie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de industrieproductiev

  1. (de waarde van) de goederen die in een fabriek worden gemaakt
     Ten opzichte van maart vorig jaar was er sprake van een productiegroei van 4,1 procent, zo liet het Russische bureau voor de statistiek dinsdag verder weten. Over het eerste kwartaal gemeten groeide de industrieproductie met 3 procent vergeleken met het eerste kwartaal van 2005.[1]
     Daarnaast waren er de beter dan verwachte cijfers van de Japanse industrieproductie. Die steeg in september met drie procent, wat het ministerie van Economie, Handel en Industrie als een teken ziet dat de Japanse economie zich herstelt. In augustus ging de industrieproductie in Japan nog met zeven procent de dieperik in.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Industrie Rusland herstelt zich” (19 april 2006 11:21), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron
    llc
    “Nikkei sluit hoger af” (29/10/2003), De Standaard