productiehal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·duc·tie·hal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van productie zn en hal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | productiehal | productiehallen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) grote ruimte waarin men producten kan fabriceren
- ▸ Owen wil de dagen liever zo identiek mogelijk maken, ze een functie geven; hij put veel kracht uit de herhalingen en uit de aanblik van de piano’s die in verschillende stadia van afwerking in rijen opgesteld staan als hij het C3-station van de productiehal van Weber Piano & Pianola Co. binnenstapt.[1]
- ▸ Anderhalve week geleden klommen actievoerders in bomen op het privéterrein van VDL Nedcar. Ze voeren actie tegen de kap van ongeveer zeven hectare van het bos, pal naast de autofabriek van VDL Nedcar. Het bedrijf wil daar een nieuwe productiehal bouwen. Sinds het begin van de actie zijn al meer dan twintig actievoerders aangehouden.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord productiehal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Zeven actievoerders aangehouden bij ontruiming Sterrebos” (DI 8 FEBRUARI 2022), NOS