productiecapaciteit
- pro·duc·tie·ca·pa·ci·teit
- samenstelling van productie zn en capaciteit zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | productiecapaciteit | productiecapaciteiten |
verkleinwoord |
de productiecapaciteit v
- (industrie) de maximale hoeveelheid die men van een bepaald product kan maken; de maximale hoeveelheid die men van een dienst kan leveren
- ▸ De Europese Unie heeft half februari een speciaal programma opgericht dat de ontwikkeling van de nieuwe generatie vaccins moet stimuleren. Dit moet onder meer door snelle detectie van nieuwe varianten, het ondersteunen van bedrijven die vaccins aanpassen of nieuwe ontwikkelen en door de goedkeuring en het opschalen van de productiecapaciteit te vergemakkelijken.[2]
- ▸ De marine heeft daarom een schip met zuurstof naar de Amazone gestuurd, zegt Bessems. En de productiecapaciteit in zuurstoffabrieken bij steden als São Paolo is ook opgevoerd. "Die fabriek draait overuren. Want ze zijn hier nu vooral bang voor een derde golf, vooral in Manaus."[3]
- Het woord productiecapaciteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Waarom zitten zoveel ziekenhuizen in India en Brazilië zonder zuurstof?” (Vrijdag 23 april 2021, 22:53), NOS