• ver·vaar·di·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord vervaardiging vervaardigingen
verkleinwoord

de vervaardigingv

  1. het maken, produceren van iets
     De steden langs de Kama zijn grauw; je krijgt de indruk dat de bewoners zich alleen maar bezighouden met de vervaardiging van wolken, verveling, natte schuttingen en straatvuil.[2]
     Er zijn ook andere oorzaken te bedenken voor de kleurstof op het gebit van de vrouw. Zo was ze misschien betrokken bij de productie van de azuurblauwe inkt. Daarvoor wordt de edelsteen lapis lazuli fijngemalen. Mogelijk heeft ze bij de vervaardiging van inkt de gemalen steen ingeademd of ze gebruikte de gemalen steen, die door de oude Grieken geneeskrachtige kwaliteiten werd toegedicht, als medicijn.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron “Middeleeuwse non met blauwe tanden werpt nieuw licht op boekproductie” (09-01-2019), NOS