Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·duc·tie·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord productieleider productieleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de productieleiderm

  1. (beroep) leidinggevende in een fabriek die direct bij de productie betrokken is
     Taakstraffen voor de directeur en twee leidinggevenden van Chemie-Pack in Moerdijk. Dat heeft de rechtbank in Breda besloten. De directeur is schuldig bevonden aan brand door schuld: hij heeft milieuregels overtreden en risico's niet goed ingeschat. Hij en de veiligheidscoördinator kregen een taakstraf van 240 uur opgelegd; een productieleider kreeg 180 uur.[1]
     Volgens productieleider Joop de Gruytenaer van het bedrijf ontstond er een lekkage in de slang die gebruikt wordt bij het lossen van de treinwagon. Op dat moment waren er drie medewerkers aanwezig. Die werden onmiddellijk geëvacueerd.[2]
  2. (beroep) leidinggevende bij een artistieke productie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Wat voor taakstraf krijgt een directeur?” (21-12-2012), NOS
  2.   Weblink bron “Brand in natriumfabriek onder controle” (07-11-2011), NOS