Nederlands

 
landbouwmachine
Uitspraak
Woordafbreking
  • land·bouw·ma·chi·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landbouwmachine landbouwmachines
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

landbouwmachine v [1]

  1. (landbouw) een machine of instrument om handwerk in de landbouw te vervangen door mechanische systemen
     Links en rechts aan het geheime wapen zaten metalen stoeltjes met ventilatiegaten in het voorgevormde zitvlak, als bij een landbouwmachine.[2]
     "Ik snap er niks van", zegt Jan van Zuilichem uit Maasbommel. Bij hem waren er spijkers in zijn mais gestoken en werden er ijzeren staven tegen de stengels geplakt, waardoor zijn landbouwmachine tijdens het oogsten kapotging. Sindsdien is hij waakzaam. "Wij staan 's morgens om 4.30 uur op. Het eerste wat we doen, is met knipperlichten schijnen. Ik heb er slapeloze nachten van gehad."[3]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Boeren radeloos door vandalisme: er loopt een gek los” (21-10-2017), NOS