• heu·vel·land
enkelvoud meervoud
naamwoord heuvelland heuvellanden
verkleinwoord

het heuvellando [1]

  1. (aardrijkskunde) streek met heuvels
     Na een overnachting op de camping in het Brabantse Andel, waar De Waard als captain van het Telstar-gezelschap de voorste tent krijgt toebedeeld, kent de tweede fietsdag een droger verloop. De moeilijkheidsgraad stijgt daarentegen wel, letterlijk zelfs, als het Limburgse heuvelland zich aandient.[2]
     Het was een dag van panty's met ijs in de nek, van bidons vol koele drankjes en van witte zweetvlekken in opengeritste shirtjes. De eerste honderd kilometer kronkelden in een lange lus door het groene Zuid-Limburgse heuvelland, onder meer langs het drielandenpunt, waarna de weg noordwaarts leidde richting Sittard-Geleen.[3]
     In Zuid-Limburg reden afgelopen avond geen bussen vanwege de zware sneeuwval. Vervoerder Arriva zegt dat het vooral in het heuvelland nog onzeker is of er in de ochtend wel bussen rijden. Ook het treinverkeer had last van de kou. Tussen Roermond en Sittard reden ongeveer een uur geen treinen vanwege ijsvorming op het spoor in de buurt van Susteren.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Edwin Cornelissen
    “Excentrieke De Waard zwaait Telstar na 17 jaar uit op leenfiets: 'Slecht in afscheid'” (13 mei 2023, 09:47), NOS
  3.   Weblink bron “Van Baarle soleert naar nationale titel; Jumbo-blok te sterk voor Van der Poel” (25 juni 2023, 17:44), NOS
  4.   Weblink bron “'s Ochtends mogelijk nog glad in Limburg, ook code geel langs de kust” (17 januari 2024, 22:12), NOS