• lan·det
Naar frequentie 845

landet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lande

landet

  1. voltooid (verleden) deelwoord van lande

landet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van land


  • lan·det
Naar frequentie 525
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud landet
o enkelvoud landet
meervoud landede
landete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
landede
landete

landet

  1. geland

landet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lande

landet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lande

landet

  1. voltooid (verleden) deelwoord van lande

landet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van land


  • lan·det

landet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van land


  • lan·det
Naar frequentie 751

landet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van land