aflandig
- af·lan·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aflandig | aflandiger | aflandigst |
verbogen | aflandige | aflandigere | aflandigste |
partitief | aflandigs | aflandigers | - |
aflandig [1]
- niet naar het land toe maar van het land af gaand
- Bij een aflandige wind moeten mensen op een luchtbed voorzichtig zijn, want ze kunnen moeilijker terug naar de kust.
- Het woord aflandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aflandig" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be