aanlandig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·lan·dig
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van naamwoord van handeling van aanlanden met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aanlandig | aanlandiger | aanlandigst |
verbogen | aanlandige | aanlandigere | aanlandigste |
partitief | aanlandigs | aanlandigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aanlandig
- landwaarts waaiend
Gangbaarheid
- Het woord aanlandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanlandig" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be