Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·land
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenland boerenlanden
verkleinwoord boerenlandje boerenlandjes

Zelfstandig naamwoord

het boerenlando

  1. dat deel van een regio dat gebruikt wordt voor landbouw; agrarisch gebied
     „We zien niet alleen een achteruitgang in de aantallen, ook de verspreiding wordt minder en bovendien loopt het nest- en broedsucces terug”, aldus onderzoeker van Sovon Erik Kleyheeg. In het onderzoek is gekeken naar de 26 meest voorkomende soorten op het boerenland.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen