Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pol·der·land
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord polderland polderlanden
verkleinwoord polderlandje polderlandjes

Zelfstandig naamwoord

het polderlando

  1. landschap van polders
     In het polderland bij Bant heeft de politie van Flevoland een klopjacht gehouden op verdachten van een diefstal.[1]
     De witte loper lijkt uitgelegd. Links en rechts van de weg is het polderland fantastisch berijpt. De windmolens draaien traag, als bevangen door de kou. Op een hek zitten twee kleumende roofvogels. Een wit weiland wordt ineens zwart van de ganzen.[2]
  2. (politiek) land waarin men veel overlegt en bereid is compromissen te sluiten
     "We leven in een polderland. Iedereen is verantwoordelijk en dus is niemand verantwoordelijk", zegt Laurent de Vries, oud-directeur van GGD Nederland. Volgens hem moet in elk geval de minister van Volksgezondheid snel meer bevoegdheid krijgen.[3]
     Verslaggever Chris Ostendorf blikt met De Bruijn vooruit op het naderend EU-voorzitterschap van Nederland. "Het is geen toeval dat veel belangrijke verdragen over de invoering van de euro en de uitbreiding van de EU in Nederland zijn gesloten. Als polderland, gewend aan het smeden van compromissen, laat Europa graag lastige dossiers juist door Nederland oplossen", zegt De Bruijn.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Politie staakt klopjacht Flevoland” (Donderdag 19 juli 2012, 16:44), NOS
  2.   Weblink bron “Hunkeren naar een schaatstocht” (Zondag 3 januari 2010, 16:46), NOS
  3.   Weblink bron
    Dieuwke van Ooij
    “Minister de Jonge lijkt wel de baas in de crisis, maar hij is het niet” (Woensdag 2 september 2020, 13:37), NOS
  4.   Weblink bron
    Chris Ostendorf
    “'Met voorzitterschap EU kan Rutte laten zien wat hij kan'” (Donderdag 5 november 2015, 14:27), NOS