• fee·en·land
enkelvoud meervoud
naamwoord feeënland feeënlanden
verkleinwoord feeënlandje feeënlandjes

het feeënlando

  1. het imaginaire sprookjesland waar feeën leven
    • Ongeveer tegelijk ontsnapt in het naburige feeënland een vroegrijpe boreling voortijdig uit haar kool en belandt bij de drie tantetjes. Die adopteren haar wat graag, noemen haar Hazel, en nemen haar meteen mee naar het grote Walpurgisfeest. Dat loopt helemaal uit de hand wanneer de kleine Hazel zich bemoeit met een belspelletje waarmee de aanwezige heksen, tovenaars en monsters allerlei nutteloze spullen kunnen winnen - een schitterende parodie op onze consumptiemaatschappij. [1] 
88 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]


  1. De Standaard 18 MAART 2008 (mk) Heksen en belspelletjes
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be