fee

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  fee    (hulp, bestand)
• IPA: /fe:/

Woordafbreking

• fee

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrouwelijke sprookjesfiguur’ voor het eerst aangetroffen in 1871
• [1]
• [2] Herkomst: Hebreeuws en/of Jiddisj

[1]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	fee	feeën
verkleinwoord	feetje	feetjes

[2]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	fee	fees
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fee v

1. v vrouwelijk wezen in sprookjes met bovennatuurlijke krachten
2. v/m (Jiddisch-Hebreeuws) zeventiende letter van het alfabet, in gespirantiseerde versie

Hyponiemen

• [1] kerstfee, tandenfee, toverfee

Afgeleide begrippen

• [1] feeachtig, feeëriek

Verwante begrippen

• [2] pee

Vertalingen

    1.   

Afrikaans: fee (af) Catalaans: fada (ca) v Deens: fe (da) Duits: Fee (de) v Engels: fairy (en) Esperanto: feino (eo)

Frans: fée (fr) v Italiaans: fata (it) v Portugees: fada (pt) v Roemeens: zână (ro) v Spaans: hada (es) v Zweeds: fe (sv)

Gangbaarheid

• Het woord fee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fee" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  fee (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /fi:/

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudengelse feoh.

enkelvoud	meervoud
fee	fees

Zelfstandig naamwoord

fee

1. bedrag
2. toegangsgeld