pays

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pay


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  pays     le pays     pays     les pays  

pays m

  1. land (staat)
    La France est un pays.Frankrijk is een land.
  2. land (gebied)
    C'est un pays chaud.Het is een warm land.
  • mal du pays
    • heimwee
  • pays en voie de développement
    • ontwikkelingsland
  • pays perdu
    • afgelegen streek