weiland
- wei·land
- In de betekenis van ‘grasland waar vee graast’ voor het eerst aangetroffen in 1252 [1]
- samenstelling van wei en land
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weiland | weilanden |
verkleinwoord | weilandje | weilandjes |
het weiland o
- een stuk grasland in gebruik voor de begrazing door vee
- Er waren lammetjes en kalfjes op het weiland.
- ▸ Met mijn zoon ging ik vaak wildkamperen in een weiland en koken op een houtvuurtje. Een middagje poolen in de stad of voetballen was vaste prik.[2]
1. een stuk grasland in gebruik voor de begrazing door vee
- Het woord weiland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weiland" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "weiland" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- wei·land
weiland
- [2]: zu Lebzeiten
tijdens leven