eng
Niet te verwarren met: Eng, Eng., ENG |
- eng
- In de betekenis van ‘bouwland’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 801 [1]
- In de betekenis van ‘griezelig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1896 [1]
- In de betekenis van ‘nauw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eng | enger | engst |
verbogen | enge | engere | engste |
partitief | engs | engers | - |
eng [2]
- angst veroorzakend
- Dat was echt een eng monster!
- ▸ Is lopen ook iets voor jou? Misschien is zes maanden weg van huis iets te veel van het goede, maar zou je een klein stukje alleen wandelen wel leuk vinden. Je zult vast obstakels tegenkomen of het eng vinden om daadwerkelijk alleen op reis te gaan, maar dit is met tijd en planning te voorkomen.[3]
- met weinig tussenruimte
- De enge straat liep dood.
1. angst veroorzakend
2. met weinig tussenruimte
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eng | - |
verkleinwoord | - | - |
- het symbool en de letter ŋ en de bijbehorende klank
- Het woord eng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eng" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ 1,0 1,1 1,2 "eng" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
eng
eng
eng
- één of een
- «Léiwen ass eng belsch Stad an der Regioun Flandern.»
- Leuven is een Belgische stad in de regio Vlaanderen.
- «Léiwen ass eng belsch Stad an der Regioun Flandern.»
- eng
- Bijvoeglijk naamwoord: Ontleend aan het Duits
- Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse woord eng.
Naar frequentie | 21578 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | eng | engere | engest |
o enkelvoud | engt | |||
meervoud | enge | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
enge | engere | engeste |
eng (meestal gebruikt in de vorm van de vergrotende trap)
- i ordets engere betydning
in engere zin des woords
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | eng | m: engen v: enga |
enger | engene |
genitief | engs | m: engens v: engas |
engers | engenes |
- natuurlijk grasland
- (landbouw) cultuurgrasland
- (landbouw) hooiland
- (veeteelt) wei, weide, weiland
- begroeiing, plantendek
- [1-4]: gressmark
- [1]: blomstereng
- [1]: natureng
- [1]: villeng
- [2]: ekre
- [2]: kløvereng
- [2]: kunsteng
- [5]: plantedekke
- eng
- Afkomstig van het Oudnoorse woord eng
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | eng | enga | enger | engene |
eng v
- natuurlijk grasland
- (landbouw) cultuurgrasland
- (landbouw) hooiland
- (veeteelt) wei, weide, weiland
- begroeiing, plantendek
- [1-4]: grasmark
- [1]: blomstereng
- [1]: natureng
- [1]: villeng
- [2]: ekre
- [2]: kløvereng
- [2]: kunsteng
- [5]: plantedekke