vroeger
- Geluid: vroeger (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvruɣər / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈvruxər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈvruɣər/
- vroe·ger
stellend | |
---|---|
onverbogen | vroeger |
verbogen | vroegere |
partitief | vroegers |
vroeger [1]
- uit een vorig tijdperk
- in voorbije tijden
- gewezen, verleden, voorafgaand, voorgaand, voormalig, vorig
- daarvoor, eerder, eertijds, indertijd, vooraan, voorheen, weleer
- Vroeger was alles beter
1.
vroeger
- (zoals) in het verleden.
- Vroeger was er nog geen WikiWoordenboek.
1. (zoals) in het verleden
vroeger
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van vroeg
- Ik ben vandaag vroeger opgestaan dan gisteren.
- Het woord vroeger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vroeger" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 7
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be