Nederlands

 
1. Landverhuizers van België naar Amerika op het gelijknamige schilderij van E. Laermans   uit 1894
Uitspraak
Woordafbreking
  • land·ver·hui·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landverhuizer landverhuizers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de landverhuizerm

  1. iemand die blijvend in een ander land gaat wonen
    • Messi is uniek als voetballer, maar niet als jonge landverhuizer. [2]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen