Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·de·lan·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord medelander medelanders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de medelanderm

  1. (eufemisme) iemand die samen met de autochtonen in een land woont
    • En waarom was het vroeger gewoon ‘een Turk’, daarna opeens ‘gastarbeider’, toen ‘allochtoon’ en vervolgens ‘medelander’? En anno 2017 is die Turk plots gewoon een landgenoot![2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen