• ri·ke
Naar frequentie 1622

rike, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rik

rike, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rik


  • ri·ke

rike, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rik

rike, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rik