schap
Niet te verwarren met: -schap |
- schap
- In de betekenis van ‘plank’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1433 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schap | schappen |
verkleinwoord | schapje | schapjes |
het schap o
- een plank om iets op te zetten
- ▸ Met mijn boodschappenlijst voor de komende maand in de aanslag stortte ik me op de schappen en na anderhalf uur duwde ik twee volle winkelwagens de supermarkt uit richting het postkantoor.[2]
- ▸ In veel winkels zijn ondertussen lege schappen te vinden. Vooral versproducten als zuivel, vlees, fruit en eieren zijn nog moeilijk te krijgen. Dat komt enerzijds doordat de blokkades het onmogelijk maken om de producten aan te vullen en anderzijds doordat de producten die nog beschikbaar zijn bederven en dus weggegooid moeten worden.[3]
1. een plank om iets op te zetten
|
|
- Het woord schap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schap" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "schap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Schade supermarkten door blokkades loopt in de tientallen miljoenen” (05 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be